In de uitwerking van het college is er per stoornis een uitleg beschreven. Maar hoe ga je nou met die stoornissen om? Frank Koerselman geeft de volgende tips. 

Algemene tip
Realiseer je dat de stoornis aan de orde is. Als je niet in de gaten hebt dat een cliënt een stoornis heeft, dan kom je bij het probleem dat je normale professionele gereedschap onvoldoende lijkt te zijn. Dit is erg uitputtend en leidt ertoe dat je gaat twijfelen aan jezelf en niet meer effectief kunt omgaan met de mensen waar je voor moet zorgen. Probeer in de gaten te hebben wat er speelt, probeer erover te praten met je cliënt, maar ook met collega’s, probeer rekening te houden met de stoornis en probeer je niet mee te laten slepen door iemands stoornis. Het is vooral een kwestie van het managen van een probleem. En probeer waar nodig voorzichtig grenzen stellen. 

Hoe ga je om met iemand met een schizoïde persoonlijkheidsstoornis?
Je moet je als hulpverlener op een bepaalde manier opdringen om binnen te komen. Dit heeft betrekking op het psychische binnenkomen, maar ook fysiek. Mensen met deze stoornis hebben namelijk geen behoefte aan contact. Ze ervaren contact met anderen als vervelend en belastend. Als ze hulp nodig hebben moet je toch kijken of het lukt om contact te krijgen, maar dat zo veel mogelijk op afstand te doen. Het contact moet beperkt blijven. Hierin is het van belang om zo min mogelijk emotie te tonen, want ze kunnen niet goed tegen mensen die emoties tonen. Daarnaast is het handig om simpele taal te spreken, zo blijf je duidelijk en goed te volgen. 

 
Hoe ga je om met iemand met een schizotypische persoonlijkheidsstoornis?
Iemand met deze stoornis kan zich verliezen in bepaalde ideeën. Als je hulp verleent aan zo’n cliënt, probeer dan te voorkomen dat iemand te veel met andere mensen met deze ideeën omgaat. Hoe meer mensen ze vinden die er dezelfde ideeën op nahouden, hoe groter de kans dat ze rare dingen gaan doen.  

Hoe ga je om met iemand met een paranoïde persoonlijkheidsstoornis?
Het is lastig om om te gaan met iemand met deze stoornis. Je kan makkelijk ruzie krijgen met deze cliënten. Als je niet oppast, word je daar enorm onmachtig en moe van. Het is namelijk erg moeilijk te verdragen als iemand je ten onrechte beschuldigt van zaken. Laat je daar niet in meeslepen. Bespreek het ook met collega’s als het lastig is. Collega’s kunnen ook herkennen wat je vertelt, waardoor je het met elkaar kan delen. 
 
Hoe ga je om met iemand met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis?
Wat je ziet bij de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis, is dat mensen in hun hulpvraag een bodemloos vat zijn. Je kunt er nooit uit komen. Dat openbaart zich in gevoelens van uitputting bij hulpverlener. Die wordt leeggezogen, ervaart een gevoel van tekortschieten en heeft geen grip op de situatie. Dit vormt een belangrijke bron van burn outs bij hulpverleners (als men dit type persoonlijkheidsstoornissen niet herkent). 
Als je deze stoornis wel herkent, is het van belang om dit te signaleren en te bespreken. Het is erg belangrijk om paal en perk te stellen. Dit is erg lastig, maar mensen moeten ermee geconfronteerd worden dat wat ze vragen niet redelijk is en dat hier niet aan voldaan kan worden. Als je deze mensen in hun hulpvraag geen halt toeroept, ga je er als hulpverlener zelf aan onderdoor. 

Hoe ga je om met iemand met een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis?
Iemand met een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis kan slecht veranderingen verdragen. Een nieuwe hulpverlener als de eigen hulpverlener op vakantie is kan al tot uitbarstingen leiden. Iemand met deze stoornis kan snel ontregeld raken. Bij iemand die daarnaast ook nog een licht verstandelijke beperking heeft speelt dit nog meer, want diegene heeft al minder grip. Je kunt je als hulpverlener het beste realiseren dat dit zo is en proberen om met alle rituelen rekening te houden. Daarbij is het belangrijk om goed te communiceren en eventuele veranderingen zo veel mogelijk voor te bereiden. Maak het dus duidelijk als er vervanging komt, wie er komt en wanneer. Probeer mensen met deze stoornis niet voor onverwachte gebeurtenissen te stellen. Maar vergeet niet dat niet alles kan en maak ook duidelijk dat niet alles kan. Stel grenzen als iets echt niet kan, maar probeer hier voorzichtig mee om te gaan. 

Hoe ga je om met iemand met een vermijdende persoonlijkheidsstoornis?  
Een vermijdende persoonlijkheidsstoornis kan de hulpverlening behoorlijk hinderen. Probeer onder woorden te brengen wat je merkt aan een cliënt: ‘ik 
merk dat je dichtklapt, en ik denk dat je denkt dat ik boos ben maar dat ben ik echt niet’. Het is namelijk een grote angst voor iemand met deze stoornis dat anderen hen afwijzen. Hoe ga je om met iemand met een theatrale persoonlijkheidsstoornis? 
Het is de verslaving aan aandacht waar de pathologie in zit. Als hulpverlener moet je proberen om de behoefte aan aandacht te vertragen. Je gaat je eraan ergeren. Het is een kwestie van proberen om er een draai aan te geven, waardoor je aan de ene kant ruimte kunt geven aan de cliënt, maar aan andere kant kunt proberen de hulpvraag in te perken.

Hoe ga je om met iemand met een narcistische persoonlijkheidsstoornis? 
Bij cliënten met een narcistische persoonlijkheidsstoornis is het met name belangrijk om uit te kijken dat je de behoefte (al iemands vragen en wensen) niet vervult, want dan blijven er meer vragen en claims komen.

Hoe ga je om met iemand met een antisociale/psychopatische persoonlijkheidsstoornis? 
Deze mensen zijn niet te corrigeren door straf. Als je een cliënt met deze stoornis hebt, is het van belang om goed met andere hulpverleners te bespreken wat grenzen zijn.  Cliënten met deze stoornis zijn eigenlijk niet te handhaven. Het vergt specialistische hulp om hiermee om te gaan.

Hoe ga je om met iemand met een borderline persoonlijkheidsstoornis?
Cliënten met deze stoornis zijn heel moeilijk te handhaven. Zorg ervoor dat je instabiliteit tegengaat door stabiliteit. Het vergt specialistische hulp om hiermee om te gaan. Dit vergt veel inzet en beschikbaarheid. Hierbij is altijd tweedelijns ggz nodig. Zorg er altijd voor dat er niet meerdere mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis samen op een groep zitten, want ze versterken elkaars gedrag.